Menu

Een middag in het Hospice

Kwart voor drie loop ik langs het hospice en ja hoor: mevrouw T zit gelukkig weer buiten. Weliswaar in een jas met een sjaaltje om, maar zo houdt zij het wel vol in dit prille zonnetje.

Het is druk in de vrijwilligerskamer: collega U met wie ik deze dienst ga draaien, is er al. Coördinator Jessica Reijnen en directeur Tjitske Huender, die de overdracht deze keer bijwonen, zijn in druk gesprek en de twee collega’s die we gaan aflossen schrijven bijna hijgend de laatste regels van de rapportage.

In die tijd kunnen U en ik wel even thee gaan halen om de boel op te vrolijken. En dan begint de overdracht. Alle kamers zijn bezet. Per kamer wordt de status doorgesproken met veel aandacht voor gasten bij wie recent veranderingen zijn opgetreden en wanneer een gast nieuw is voor ons.

Vandaag is dat kamer 4. De toestand van mijnheer W is dit etmaal sterk verslechterd. Voor onze gast kunnen we niet veel meer betekenen maar wel voor de familie en vrienden die nu afscheid komen nemen, of er de laatste uren bij willen blijven. Even later zijn collega U en ik alleen en “lopen” we snel door de gastendossiers. Gewapend met al die kennis gaan we aan de slag. In de huiskamer ontmoet ik een deel van de familie van mijnheer W. Enkelen zitten terneergeslagen aan de grote tafel en twee hangen er, druk in de weer met hun telefoontje, op de hoekbank. “Wil iemand een kopje koffie of thee”, is vaak een effectieve opening om het gesprek op gang te krijgen. Ook nu weer.
Ik hoef niet veel te zeggen. Het naderend afscheid doet hen duidelijk pijn: “Het was zo’n goede man. Drie weken geleden stond hij nog boontjes te plukken in zijn moestuin”. Het lijken details, maar het beschrijft zo duidelijk het bijna onvoorstelbare dat hij er dadelijk niet meer is en het daarbij behorende verdriet. Ik hoor welke familieleden de laatste weken dag en nacht zich hebben ingezet en ook dat hij tot gisteren iedereen nog kende en met een glimlach begroette.

Maar even later gaat het gesprek over mij… “Vind je het niet moeilijk om hier te werken?” Die vraag is niet nieuw voor mij en ik vertel dat het lukt omdat het voldoening geeft om iets te betekenen voor mensen die het zwaar hebben. Ik weet dat dit niet overtuigend genoeg overkomt, maar deel twee van mijn antwoord wel: “Het is wel moeilijk als ik een gast voor de eerste keer ontmoet die dan jonger blijkt te zijn dan ik.” De bel gaat en dan kan ik een volgend familielid verwelkomen.

Ondertussen gaat collega U de kamers langs en neemt de bestellingen op voor het avondeten. fullsizeoutput 91a5Als het mogelijk en gewenst is leidt dat vaak tot een gesprek. Op kamer 1 is mevrouw V ingedut in haar fauteuil, maar haar echtgenoot weet wel waar we haar een plezier mee kunnen doen. “Mag ik vanavond ook mee-eten?” vraagt hij. Vanzelfsprekend.
In kamer 4 zitten drie familieleden rondom het bed van de stervende mijnheer W. Het is er stil. Zelfs de TV staat nu op zwart. Zijn dochter houdt zijn hand vast en spreekt af en toe lieve woordjes. Over het avondeten heeft nog niemand nagedacht maar wij hoefden ons daar geen zorgen over te maken. “We gaan straks wel frites of chinees halen.” Prima: dan dekken wij de grote tafel in de huiskamer voor jullie. Mevrouw T van kamer 3 krijgt het nu wel koud buiten. Samen rijden we haar naar binnen om haar op bed te leggen. De kleren mogen aanblijven want het wordt maar een kort dutje voor het eten. ”Wilt u eerst nog even naar de wc?“ Dat blijkt een goed idee te zijn. En inmiddels is Mevrouw T er ook uit wat ze wil eten: “Die witlof met ham en kaas van zondag was zo lekker, is die er nog?”

Als even later de bel weer gaat ontvangen we verpleegkundige X van de ZZG voor de middagronde. We spreken kort de stand van zaken door en spreken af waar onze assistentie nodig zal zijn. Na de medicijnenronde assisteert collega U bij het op bed verschonen van de stervende mijnheer W. De familieleden zijn in die tijd met zijn allen in de huiskamer. De koffiemachine draait nu even op volle toeren, terwijl ik begin met het voorbereiden van de maaltijd. In mijn ooghoeken zie ik dat de dochter het te kwaad krijgt. Gelukkig wordt ze opgevangen door haar echtgenoot. Vóór de verpleegkundige vertrekt zet ik de “pitten” zachter en bespreken we met haar de aandachtspunten voor de komende uren. Daarna snel de vaatwasser aan, want we zijn bijna door de koffiekopjes heen. Half zes kijkt het echtpaar V glimlachend toe hoe wij een geurende maaltijd serveren. Mijnheer V heeft al twee kleine glaasjes rode wijn klaar staan…. Mevrouw T van kamer 3 schrikt wakker als we binnenkomen: “Is het al zó laat.” Even de haren recht strijken en we helpen haar op de stoel aan het tafeltje. “O wat lekker. Heerlijk!” Ze zal misschien drie hapjes eten. We gooien wat weg hier. Maar dat geeft niets.

In de huiskamer zit de familie aan de frietjes. De sfeer ontspant zich. Anekdotes uit het rijke leven van mijnheer W ontlokken zelfs een voorzichtige lach. Prima zo. De moeilijke uren en dagen komen toch wel. Collega U gaat nog even bij mevrouw T zitten, het wordt anders te stil voor haar. Gelukkig verwacht zij zo dadelijk nog wat bezoek. Als ik de tafels afruim komt collega U aanrennen: “Het is al half zeven! We moeten aan de rapportage beginnen.” Dat wordt opschieten voordat we worden afgelost. Als we beiden om tien over zeven naar buiten lopen kijken we elkaar nog eens aan. “Het was goed zo.” Ondertussen heb ik ook wel trek gekregen. Wat zou er thuis klaar staan?
Harrie

 

 

ANBI Status

De VPTZ Wijchen (RSIN: 8005.55.636) zet zich voor 100% in voor het Algemeen Belang. Daarom is een gift aan de VPTZ en aan het Hospice Wijchen aftrekbaar bij uw belastingaangifte; dit volgens de speciale ANBI (Algemeen Nut Beogende Instellingen) –regeling.

VPTZ

Hospice en Thuiswaken Wijchen is aangesloten bij VPTZ Nederland.